Land & Zee

Jan Radersma en Tjitske Boersma

23 juni t/m 28 juli 2019

Het doorleefde en sobere schilderwerk van Jan Radersma (1948) en de door Tjitske Boersma (1970) samengestelde objecten waarvan de onderdelen haar door de zee worden aangereikt, gaan over ruimte, stilte en weemoedigheid. Zij zoeken naar wat in de loop van de tijd verloren is gegaan en geven daar een hedendaagse invulling aan die veel verder gaat dan het kortstondige nu: zij geven door. Het lijkt op: Voorwaarts, en niet vergeten.

Bij Jan Radersma speelt zijn Indische jeugd op een kleine theeplantage op West Java, bij Bandoeng, mee. In 1982 is hij nog even terug geweest. Zijn schilderijen tonen de nostalgie van een dolende naar het onbereikbare land van kleur en geur. Zijn schilderijen op doek, paneel, gevonden houten objecten of gewoon op karton, worden gekenmerkt door kale landschappen van stille wateren, versluierde wolken en door een naar abstractie neigende compositie. Een van zijn werken heeft als titel Het Grote Niets. Maar dat Niets is zwaar en vol.

Radersma maakt zijn eigen verf met pigmenten, lijnolie, citroenterpentijn en beenderlijm. Daarmee schildert hij laag op laag in donkere aardse tinten, landschappen die achter een diffuse horizon verdwijnen. Soms is er in zijn werk een weg te zien, een schuur of een bomenrij, maar voor de rest zijn het werken van een uitsnede van een doorleefd en overwegend vlak land, sawa’s in Holland. Ongrijpbaar land van eens, van nu en van wellicht. Meer is niet nodig. In zijn schilderijen ligt de geschiedenis voor het oprapen.

Voor de expositie in KuuB hebben we een selectie gemaakt van werken waar het gebroken wit door de donkere pigmenten schemert. In die werken zit de trilling van een dageraad. Het maakt daarbij niet uit of het om grote werken gaat of om schilderijen van formaten die in een handpalm passen. Ook deze werkjes van zo’n 4 x 8 cm zijn een spiegel van iets dat veel groter is.

Eén van de overeenkomsten tussen het werk van Jan Radersma en Tjitske Boersma is dat zij beiden gebruik maken van zwerfhout, Jan vanaf het land, Tjitske van wat de zee en het IJsselmeer haar geven. Dat is niet alleen verweerd hout om objecten mee te maken maar ook touw, kurk, dobbers, netten, visserstuig en vooral ook inspiratie die met de wind komt. Een jutter, in dit geval jutster, kijkt naar wat er aangespoeld is tegen de dijk of op het zand en ze kijkt naar de grijsblauwe zee, naar de vogels en naar de einder waarachter wellicht de vrijheid of wat daarvoor doorgaat, gloort.

Tjitske is een vissersdochter en autodidact. Zij blijft in haar driedimensionale werk dicht bij haar oorsprong die in Laaksum aan het IJsselmeer ligt. De enkele vissers voor wie Laaksum nog de thuishaven is, zijn het IJsselmeer ‘zee’ blijven noemen. Tjitske maakt samengestelde werken die titels hebben als: Tegenwind, Boei, Drijvend, Klipper, Zeil, Sterrenhemel of Droogvallen. Werken die desalniettemin abstract zijn. Van zee-archeologie maakt zij kunst, om te herinneren, om aan dat wat functieloos is geworden, nieuw leven te geven.

Tjitske Boersma heeft nog niet veel geëxposeerd. We zijn zeer verheugd dat ze dat nu in Utrecht kan doen.


Bij de expositie is een kleine catalogus van werken in de tentoonstelling verschenen. Pieter Siebers, projectleider academisch erfgoed aan de Universiteit van Tilburg, heeft het voorwoord geschreven. Hij heeft op zondagmiddag 23 juni ook het openingswoord uitgesproken.

BACK