Dennis Teunissen en Frank Halmans

1 september t/m 30 september 2012

Twee Utrechtse kunstenaars. De een, Teunissen, schilder van het verlaten industrieel landschap en de ander,  Halmans, bouwer van ruimtes in objecten.

Dennis Teunissen (1974) schildert op veelal groot formaat uitsneden van verlaten industriële installaties en gebouwen. In felle kleuren laat hij, op superrealistische wijze zien hoe gesloten fabrieken langzaam wegroesten, het onkruid het terrein overneemt, de gebouwen een geheimzinnig tweede,  verstilde leven krijgen, totdat eens de slopershamer toch nog langskomt. De vele kleuren van roest laten het proces zien van ongestuurde verandering, buiten de menselijke invloed om. Er is dan ook geen mens op zijn schilderijen te vinden.

Teunissen interesseert zich niet voor de opgepoetste voorkant van fabrieksgebouwen aan de straatzijde, niet voor de glamour of schone schijn, maar slechts voor de schoonheid van het industrieel verval dat overal om ons heen te zien is, als je er tenminste oog voor hebt. In dat verval wordt niet krampachtig tegen de voortgang van de tijd gestreden, maar buigen de oude stenen, buizen en installaties mee als een rietstengel met het onvermijdbare.

Door details van muren, oude fabriekspijpen of stangen te schilderen, wordt de aandacht op het kleine van het grote gefocust. Daardoor krijgen zijn schilderijen een mate van abstractie; het geheel is er maar je ziet niet hoe het precies in elkaar zit. Dit effect wordt nog eens versterkt doordat Teunissen zijn objecten vaak vanuit een laag standpunt schildert. Hij kijkt als het ware omhoog, naar de eindeloze strakblauwe hemel, daar waar uiteindelijk alles in verdwijnt.

Van Dennis Teunissen worden 34 (grote) werken getoond.

Het werk van Frank Halmans (1963) lijkt geschapen in de fase van dromen naar waken. In dat schemergebied bedenken we van alles maar  zijn het  ook zo weer vergeten. Frank Halmans niet. Sterker nog, hij timmert zijn gedachtespinsels in elkaar in surrealistische maatvoering; een speeltuin die niet als speeltuin te gebruiken is, niet functioneel straatmeubilair, een werkruimte voor een tuinman waar een plant wordt gekweekt in de vorm van een mooi meisje, een ruimte om overdag nachtinsecten in op te sluiten, allemaal ongevraagde voorstellen die getuigen van een ongebreidelde fantasie. Hij neemt ons aan de hand mee als een vader die niet alleen sprookjes vertelt maar er ook oprecht in gelooft.

Frank Halmans laat op deze expositie zes objecten zien. Drie uit de serie Bewerkte Boeken, twee maal Burning bridge (2010, beide 61 x 16 x 16 cm.)  en ook zijn Verbrand Atelier uit 2011 (70 x 38 x 50 cm.). In door een touwtje samengebonden boeken met harde kaft, snijdt hij ramen en deuren open. Er ontstaat een ‘binnen’, een geheime leefwereld tussen woorden van inkt. Halmans’ Burning bridges zijn fragiel geworden kolossen en Het Verbrand Atelier laat zien wat we vrezen en daarom nieuwsgierig maakt. We gluren.


Op de vernissage, Zaterdag 1 september speelde de nu reeds roemruchte Asfalftfeeën. Cor van Ingen (elektrische baritongitaar en effecten), Ellen Deckwitz (stem) en Ingmar Heytze (stem, synthesizer) lieten de toehoorders verbijsterd achter met de prangende vraag, wat was dit?

BACK