Weemoed

Johan Claassen, Peter Engelen, Ton Frenken, Luuk Huiskes, Maria van Kesteren, Jan Koen Lomans, Philippe Vélez McIntyre, Titus Nolte en Rob Regeer.

3 september t/m 8 oktober 2017

De Utrechtse documentairemaakster Suzanne van Leendert van U & Eye Media Productions heeft onder de titel Zielen van Utrecht een documentaire over de vier gemeentelijke begraafplaatsen gemaakt: Soestbergen, Kovelswade, Tolsteeg en Daelwijck. Deze wordt eind oktober in drie delen uitgezonden door RTV-Utrecht. De documentaire biedt een kijkje achter de schermen van de begraafplaatsen, stapt even uit de hectiek van het dagelijks leven en staat stil bij vergankelijkheid. De publiekspremière van deze documentaire van 62 minuten is in KuuB, op de finissage van de tentoonstelling, zondag 8 oktober om 16.15 uur.

Bekijk een blog van Suzanne over de tentoonstelling.

Zielen van Utrecht gaf aanleiding om na te denken over een expositie waarbij hedendaagse kunstwerken het gevoel van weemoed (kunnen) oproepen.

Centraal in de expositie staat de korte film In het wit van de stilte die René Bakker in 2005 heeft gemaakt als eerbetoon aan het werk van de schilder Ton Frenken (1930-2004).

Die film en de voor deze expositie uitgekozen schilderijen van Ton Frenken, hebben de sfeer bepaald voor de keuze van de bijdragen van de andere kunstenaars; verstild, helder, open en vol aandacht voor het verstrijken van de tijd en ook voor ‘weemoedigheid die niemand verklaren kan en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat’ (Willem Elsschot, uit gedicht Het Huwelijk).

Bij de keuze van uit te nodigen kunstenaars is tevens gekeken naar verschil in materiaalgebruik.

Naast Ton Frenken, nemen aan deze expositie deel:

De opening van deze tentoonstelling was op zondag 3 september, 17.00 uur. Op de opening speelde Monir Goran op de ud, liederen vol weemoed uit het voor hem verloren Koerdistan.

Lac de Gaube – Rob Regeer

Toen is ook het boek Lac de Gaube over de serie blauwe schilderijen die Rob Regeer in 2015/2016/2017 heeft gemaakt van het berggebied rond het Lac de Gaube in de Franse Pyreneeën, gepresenteerd. Deze serie van 24 schilderijen wordt in KuuB voor het eerst in zijn geheel getoond.
Zie publicaties >

Op verzoek van een van de deelnemers, Luuk Huiskes, heeft Ingmar Heytze een gedicht geschreven dat op de opening van de expositie is voorgedragen:

Weemoed

Van weemoed heb ik geen verstand.
Van woede wel, dat vat vol overdruk
zonder ventiel, de nanometer door het rood
en wie dan kijkt denkt dat er weinig aan de hand is.

Ik weet ook bijna alles van verdriet, luister goed,
verdriet is een ijsblauw bergmeer dat steeds voller raakt
maar grauwe wolken huilt en zo nooit overstroomt.

Weemoed, denk ik, is bijvangst. Je zaait het in de dingen
die je achterlaat: brieven, foto’s, drie pond as,
een net niet leeggedronken glas.

Weemoed is vermoeden dat je nu al terugverlangt
naar alles wat pas later vroeger was.

Ingmar Heytze
Utrecht, september 2017

Zie hieronder een prachtig filmpje waarin het wezen van Weemoed wordt vertolkt door 4 Georgische mannen

David van Reybrouck dichtte bij dit filmpje:

Ze dragen ruitjeshemden, gestreepte polo’s,
bouwvakkersblauw.

De een houdt een gitaar vast, de ander een glas.
In een borstzak steekt een balpen.

Ze zitten op een lange bank. Over de reling hangt volk.
Is dit een hotel? Het licht in de gang is blauw.
En toch is er gloed.

Iemand stapt op, een ander gaat zitten.
Improviseren, zegt een man met een bril.

Lacherig overleg. Slordige afspraken.
Hoe ging het ook weer? Mannen op zaterdagmiddag.

Een jonge vrouw kijkt toe. Handgebaren.
Stemmen stemmen. Haar wangen die stralen.

Iemand sluit de ogen, proeft een grondtoon.
De linker recht zijn kraag, dempt zijn oren.

En dan ontstaat het. Terwijl één man nog praat
en een zanger nog gebaart, rolt er klimop uit de mond

van de man met het jack. Nee, geen klimop,
maar abrikozenhout en riet. En met zijn ogen dicht

ziet hij grasland en paarden en oeroud verdriet.
Alle hunkering die hij ooit heeft gevoeld,

alle liefde die hij nooit heeft gehad
alle vaders die hij reeds verloor

vloeien aan de oevers van zijn vochtige lippen.
En zijn vrienden vinden eindelijk zijn toon.

Tentzeil dat wappert. Koren in oogst.
Moeders die wenen. Men verandert van akkoord.

De oudste van hen boetseert nu een trompet.
Zijn vuist is van koper, het lijkt een gebed.

Maar het zijn vingers die dansen
op het dorpsplein van weleer. Er is troost
en afscheid en vriendschap en brood.

En iemand wil zeggen: trek het je niet aan.
En een ander zegt dat het altijd zo zal gaan.

Het zijn mannen op zaterdagmiddag
op weg naar de dood.

En wij reizen mee en zien de verloren tijd
en wachten op wat komt en proesten het uit.

BACK