Architecturen, openingsspeech
Anneloes van der Leun
2015
Zomaar wat gedachten van Anneloes van der Leun (hoofd communicatie Stimuleringsfonds Creatieve Industrie) bij de opening van de expositie Architecturen, zondag 1 maart 2015.
Deze tentoonstelling brengt een aantal kunstenaars samen die de stad, het leven in de stad, stedelijke vraagstukken en/of bouwprocessen als inspiratiebron hebben. Ik werk als hoofd communicatie bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en het zal u verbazen hoeveel aanvragen er bij de regeling architectuur binnenkomen die beginnen met min of meer dezelfde openingszin. Die luidt als volgt:
‘Op dit moment woont meer dan 50% van de wereldbevolking in steden. En de verwachting is dat in 2050 ongeveer 70% van de mensen op aarde zichzelf zullen identificeren als stedelingen.’
Maar wat doet de stad voor mensen? Waarom is ze zo aantrekkelijk? De stad staat garant voor een leefklimaat dat maatschappelijk en economisch voordeel brengt. Dat is een feit, getuige de aanzuigende werking van steeds meer nieuwe stadsbewoners per jaar. We hebben dan ook veel te danken aan steden. Uitvindingen, kunstwerken en ontdekkingen, rijkdom en welvaart, ze komen er voor een groot deel tot stand. Want hoe meer mensen er bij elkaar zitten, hoe makkelijker ideeën en vaardigheden worden uitgewisseld en overgenomen. En juist die mogelijkheid tot uitwisseling doet mensen tot grote hoogten stijgen.
Maar het stadse leven kent ook een keerzijde. De luchtkwaliteit is vaak slecht. En diverse milieu-wereldtoppen ten spijt: de uitstoot van vervuilende stoffen, fijnstof en CO2, neemt alleen maar toe.
Dat het leven in de stad stressvol is, herkent u wellicht uit eigen ervaring. Onderzoek wijst uit dat stadsbewoners een 21 procent hogere kans hebben op angststoornissen en een 39 procent hogere kans op depressie. Mensen die zijn opgegroeid in steden hebben zelfs een twee keer zo grote kans op schizofrenie. Het stadsleven en een hogere stressgevoeligheid hangen dus samen. Naar de oorzaken wordt gezocht, maar denkbaar is dat het individuele karakter van het stadsleven een negatieve rol speelt. En wat te denken van de invloed van de 24-uurs hectiek: alles gaat maar door en met veel geluid bovendien. In de stad mis je natuurlijk ook de heilzame werking van de natuur in je omgeving.
Tsja, toch is de stad onze habitat. Slimme mensen werken aan innovatieve oplossingen om het leven in de stad te veraangenamen. Zij denken op grote schaal. Maar ook op kleine schaal zijn er perspectieven. Zo kan het kijken naar kunst de gestreste stadsmens verlichting bieden. Zo wist u vast niet, dat alleen al het kijken naar de kleur groen een positieve en helende invloed heeft.
Kunst fascineert. Uit onderzoek komt naar voren dat kunst, net als natuur, iets doet met ons brein, in het bijzonder met het aandachtsysteem. Fascinatie leidt ertoe dat we in ons brein de aandacht als het ware vasthouden. We creëren daarmee een soort vluchtheuvel of rustpunt.
En die concentratie is zo nodig in het hectische stadsleven. Want door het appèl die de huidige samenleving ons oplegt – van information-overload, multitasken, altijd maar bereikbaar zijn en de verwachting dat je binnen 24 uur reageert – lijden we collectief aan concentratieverlies, waardoor we kwetsbaarder zijn voor stress en het lichaam gevoeliger is voor ziekten.
Met kunst bezig zijn, actief of reflectief, brengt nog iets met zich mee: het is een sociale activiteit. Ook al sta je in je eentje voor een portret, en zelfs al richt je je enkel en alleen op de verftoets. In je brein wordt het sociaal vermogen geactiveerd, want je gaat een ontmoeting aan, in het laatste geval met de maker, in het eerste geval met de geportretteerde. Of in het gunstigste geval ervaar je een driehoeksverhouding, wel zo spannend.
Vorige week zei architect Ben van Berkel in een interview met het NRC: ‘Ik zie architectuur niet als kunst maar als een sociale machine’. Architectuur is voor hem een decor waar je mensen bij elkaar brengt. Hij appelleert daarmee aan dezelfde sociale interactie als waar ik het net over had.
Sociale interactie heeft alles te maken met een uitwisseling van ervaringen, met het vertellen van verhalen. Ze zorgen voor gevoelens van verbondenheid en opwinding. Verhalen prikkelen de verbeelding en ons denkvermogen, en helpen bij het ontwikkelen van de cultuur. Bij onze voorouders is dat precies zo gegaan. Zonder verhalen waren we er misschien wel helemaal niet geweest.
Dat bevestigt de kracht van verhalen vertellen. Het is iets fundamenteels. Het stimuleert de geestelijke en lichamelijke weerbaarheid. Er is zelfs een theorie voor: narrative default mode netwerk.
De fascinatie voor verhalen in welke vorm dan ook, heeft te maken met overleven. In kunst (of muziek of literatuur of theater of architectuur) kun je jezelf herkennen, want in de kern gaat het altijd over mensen. Dankzij kunst kun je zoeken naar de beste versie van jezelf. Kunst is daarom betekenisvol voor wie het leven tegenzit, en biedt troost, ook in abstracte zin.
De werken, hier te zien, onderstrepen dit verhaal. Zij raken op eigen wijze aan nieuwe inzichten. Ik zie hoopvolle perspectieven voor de stadsmens!