We are incidents of light

Carel Blotkamp

7 juni t/m 19 juli 2015

Onder de titel We are incidents of light krijgt de Utrechtse kunstenaar en emeritus hoogleraar kunstgeschiedenis/moderne kunst Carel Blotkamp – dit jaar zeventig geworden –  alle ruimte in KuuB om te parafraseren op werken van internationaal befaamde moderne kunstenaars. Hij doet dat met zijn kenmerkende techniek van pailletten op bedrukt papier. De inspiratiebron is herkenbaar doch de uitvoering getuigt van een eigenzinnige en letterlijk stralende interpretatie van wereldberoemde kunstwerken.

De titel is een verwijzing naar een uitspraak van de Italiaanse beeldhouwer Medardo Rosso (1858-1928) die tot de impressionistische stroming wordt gerekend: ‘non siamo che scherzi di luce.‘ In het Nederlands: we zijn niets anders dan een spel van licht.

De tentoonstelling is toegespitst op de relatie tussen Carel Blotkamps artistieke praktijk en zijn activiteit als kunsthistoricus en kunstcriticus. Ze omvat werk dat in woord en beeld refereert aan kunstenaars die hij bewondert, zoals Alberto Giacometti, Jasper Johns, Kasimir Malevich, Henri Matisse, Piet Mondriaan en Barnett Newman.

In het voorjaar van 2007 had Carel Blotkamp een expositie in Museum De Pont, Tilburg, onder de titel Werk van toen en nu. Een jaar later verscheen er een boekje met als titel We are incidents of light, waarin een lang fragment was afgedrukt van een brief die zijn vriend en universitair docent Moderne en Eigentijdse Kunst aan de Radboud Universiteit Wouter Weijers had geschreven naar aanleiding van een bezoek aan de tentoonstelling in Tilburg. Deze tekst is nog even actueel als dat die in 2007 was en zeer van toepassing op de expositie in KuuB, anno 2015:

‘(…) afgelopen zondag heb ik je tentoonstelling in Tilburg bezocht en nu eens goed kunnen zien hoe verschillend je in je werk met de verschillende kunstenaars omgaat. Het meeste venijn zit, vind ik, in je behandeling van Newman. Door diens werk keurig ingelijst tegen een witte achtergrond op een heel andere schaal te tonen en door de schittering van het recht-toe-recht-aan plakwerk van de pailletten, wordt eigenlijk ieder idee van absorptie door kleur en maatvoering ongedaan gemaakt. Je presenteert overzichtelijke pictures die de beschouwer niet opnemen en omgeven maar hem stralend tegemoet treden. Een Umweltung aller Newmaniaanse Werten. (…) Tegelijk vond ik van je recente werken deze Blotkamps, bij alle blasfemische schittering en kleurkracht, ook de meest rigide in de zin dat jouw paillettenpatroon in vorm en kleur de afbeelding die eronder ligt direct volgt. Hier realiseerde ik me ook het belang van de maat van de pailletten in relatie tot de maat van de werken zelf waardoor er een onondebroken, tintelende huid ontstond.

De werken naar Malevich hebben wat dat betreft een wat ander effect, omdat de huid, ondanks de voortgezette systematiek (alles op rij en in de maat), door figure-ground relaties wordt gebroken. Jouw systematiek vreet daarbij de geometrie van Malevich’ figuren aan en dat leidt, in vergelijking met de oorspronkelijke werken tot een zeker vormverlies – paradoxaal genoeg als gevolg van de toepassing van een streng vormprincipe. Dat geeft deze Blotkamps een lichtheid die Malevich’ werken missen, al zweven de figuren ook bij hem in een wat diffuse ruimte. Bij jou is die ruimte oppervlak geworden en ook hier is er een paradox: waar bij Malevich de figuratie (net als bij Mondriaan) van dichtbij gezien door verf en penseelstreek wordt verankerd in het oppervlak,  opent het rigoureus gestructureerde oppervlak van jouw werken zich juist, o.a. door de vele schakeringen in het wit van de pailletten en de wijze waarop ze het licht breken. Jouw impressionistische Malevichen, waarbij nu geen reproducties, althans niet zichtbaar, als grond dienen, hebben daardoor in vergelijking met de voorbeelden waar ze van zijn afgeleid een vrijere en speelsere, in alle opzichten lichtere toon. (…)

Matisse is een hardere noot om te kraken, zijn werk laat zich moeilijk ironiseren (als dat het goede woord is) wellicht omdat jouw werk in decoratieve zin parallel aan dat van hem lijkt te lopen. In vergelijking met de werken naar Malevich is de beeldinterne spanning daardoor op het eerste gezicht minder groot, totdat ik zag dat jouw ordening van pailletten hier een eigenstandig kleurpatroon volgt dat slechtst gedeeltelijk (om de rij) samenvalt met de poster die als grond dient. De andere rijen zijn “kleurloos” zonder dat overigens ook echt te worden. De kleuren en vormen van Matisse worden daarmee slechts op bepaalde plekken en soms door slechts enkele pailletten aangezet. Alleen enkele zeer nadrukkelijke beelddetails zoals de papegaai en de sirene zijn geheel ingekleurd.

De werken van Matisse lijken jouw behandeling gemakkelijk te verdragen en dat maakte wat onzeker over wat er daar eigenlijk in jouw werk gebeurt. Matisse kan blijkbaar zeer veel hebben zonder zijn eigenheid prijs te geven – het is alsof hij zelf had kunnen doen wat jij hebt gedaan. Daardoor lijkt het alsof jouw seriële orde de syncopische ritmiek van Matisse eerder versterkt dan “hinderlijk volgt”. Maar wat dat betekent voor jouw werk, daar ben ik nog zo maar niet uit. Het ene moment dacht ik er zus over, het ander moment zo, en dat is tot nu toe gebleven. Toch werd, misschien juist omdat ik het zo moeilijk kon plaatsen (ingebed als het bovendien is in een weefsel aan Matisse-citaten in de kunst), je werk naar een van de bladen uit Jazz, zo onbeschaamd flonkerend in het prachtige zonlicht van die zondagochtend, mijn favoriet van de hele tentoonstelling. Misschien omdat er zo weinig werd overtreden en toch zoveel bereikt?

Bij alle onderlinge verschillen hebben je recente werken met hun verfijnde kitsch een sprankelend voorkomen waar je oudere geschilderde werk wat grof en zwaar tegen afsteekt. In de vergelijking zie ik dat werk nu toch eerder als een vorm van conceptueel commentaar, waarbij het nieuwe werk me eerder wat toont (ook ten aanzien van de kunstenaars waar je aan refereert). Ik weet wel welke van de twee “groene” Mondriaans ik prefereer. (…)’

Wouter Weijers, 2 mei 2007.

De expositie opent op zondagmiddag 7 juni, 17.00 uur.

BACK