Harris & Molenaar

Jim Harris en Jurriaan Molenaar

12 oktober t/m 18 november 2012

Jim Harris en Jurriaan Molenaar zijn beide schilders van onbestemde ruimtes en van het heldere licht. Zij bewonderen elkaars werk al jaren en komen nu voor het eerst tezamen in een expositie. In beider werk ontbreken mensen, maar hun sporen zijn des te meer zichtbaar.

De Engelsman Jim Harris (1968) is een ‘plein air’ schilder in de traditie van de Franse landschapschilders, onder wie Camille Corot en Jean-Francois Millet, die tussen 1835 en 1870 woonden en werkten in het dorpje Barbizon, aan de rand van het bos Fontainebleau. Met hen probeert Harris het toevallige licht te vangen dat weerkaatst in het water of in de spiegeling van een glazen gebouw. Daarbij maakt hij veelal gebruik van een uitsnede van het onderwerp waardoor de oriëntatie op het geheel verdwijnt. De beschouwer wordt meegezogen in het belang van het detail.

Harris schildert vanuit perspectieven die afwijkend zijn ten opzichte van het normale, zoals een blik op een grachtenpand vanuit een bootje een geheel andere impressie van de gevel geeft dan wat je gewend bent vanaf de straat te zien. De schilder dwingt je om de schoonheid van het gekende, maar zonder hem niet geziene te ervaren.

Centraal in de tentoonstelling bij KuuB zullen drie en wellicht vier grote tekeningen inkt op papier getoond worden.  Jim Harris heeft deze speciaal voor de expositie gemaakt. Hij heeft daarvoor gelogeerd in een werfkelder aan de Nieuwegracht, ter hoogte van de Paulusbrug. Vanaf de werf heeft hij deze tekeningen gemaakt, bestaande uit acht respectievelijk zestien losse vellen. Zij geven een panoramische blik op de oude stad.

Jurriaan Molenaar (1968)  schildert rechttoe rechtaan strakke architectuur; uiterst gestileerde woonboulevards, industrieterreinen, bankgebouwen en kantoren, allen na sluitingstijd. Het zijn geanonimiseerde plekken, ze kunnen overal zijn. Met een vlijmscherpe lijnvoering en in gedempte kleuren schildert Molenaar labyrintachtige perspectieven. Daarbij maakt hij gebruik van grote vlakken waardoor er een enorme ruimtelijkheid ontstaat. Zelf omschrijft hij zijn werk als ‘geconstrueerd realisme’. In zijn schilderijen ligt de nadruk op verhoudingen tussen de binnen- en buitenwereld en de ruimte daartussen. Doorzichtige muren, ramen zonder uitzicht, half open deuren. Het zijn verdwaalschilderijen met perspectieven naar het eindeloze niets. En wat vooral opvalt; het is er stil, heel stil. Zoals in zijn schilderij ‘Town Hall’, een impressie van een detail van het Utrechtse stadhuis.


Opening: 12 oktober, 18.00 uur. Door prof. dr. Willem Hendrik Gispen (klik HIER voor de speech)

 
BACK